{{ showmenu }}

Imco Lanting

  • innovatie
  • kansen voor hout
  • bouwen met hout
  • prestatie
  • duurzaamheid

Wonen in een knus houten huis of zelfs in een houten wolkenkrabber? Het kan, en dat goed toegepast, zelfs zonder extra brandgevaar of risico op rot. Hout lijkt hét bouwmateriaal van de eenentwintigste eeuw te worden. En dat allemaal dankzij ‘’super-triplex’’.

Wat is er leuker dan een vakantie in een houten cabin of een chalet in de bergen? Voor veel mensen straalt hout een warme en gezellige sfeer uit, die door beton nooit kan worden bereikt. Maar wat zou je ervan vinden om het hele jaar in een houten huis te wonen? Die keuze wordt namelijk steeds makkelijker. In Amsterdam werd in 2016 het dertig meter hoge houten appartementencomplex Patch22 opgeleverd en twee jaar later opende in dezelfde stad Hotel Jakarta haar deuren, met 32 meter nog iets hoger. Het paradepaardje van houtbouwend Nederland is momenteel in aanbouw aan de Amstel. De houten wolkenkrabber HAUT is 70 meter hoog en telt 21 verdiepingen. Het haalt het nog net niet bij het hoogste houten gebouw ter wereld – de 85 meter hoge woon- en kantoorflat Mjøstårnet in Noorwegen.

Het geheim van al die bedrijvigheid zit ‘m in de manier waarop het hout is geprepareerd. Het zogenaamde kruislaaghout, ofwel CLT (Cross Laminated Timber), bestaat uit drie tot zeven kruislings op elkaar gelijmde houtlagen en heet daarom ook wel super-triplex. ‘Naaldhout is daarvoor ideaal,’ zegt Bjarne Mastenbroek van architectenbureau SeARCH, dat gespecialiseerd is in houtbouw, ‘het is goedkoop en de bomen groeien relatief snel.’

Mastenbroek, die met zijn bureau verantwoordelijk is voor al heel wat houten gebouwen – naast Hotel Jakarta in Amsterdam zijn dat onder meer een studentencomplex in de hoofdstad en een basisschool die recent genomineerd werd voor de Amsterdamse Architectuurprijs 2020 – kwam toevallig in aanraking met hout. Al snel gooide hij het roer om en specialiseerde zich volledig op houtbouwontwerpen. Mastenbroek: ‘Laten we wel wezen, hout is het enige bouwmateriaal dat zichzelf maakt. Een open deur misschien, maar een eigenschap die niet te onderschatten valt.’ En dat is nog maar de eerste van de reeks voordelen van hout. ‘Hout is ook superlicht vergeleken met beton,’ vertelt Eric de Munck van Centrum Hout desgevraagd, ‘CLT heeft een massa in volume van 500 kilo per kubieke meter terwijl dat bij beton 2400 kilo per kubieke meter is. Houtbouwwoningen zijn dan ook dertig tot zeventig procent lichter dan betonwoningen, afhankelijk van de bouwwijze.’ En lichter levert meteen aan de voorkant al een aanzienlijke besparing op aan vervoerskosten en brandstof. Een lager gewicht is aan de andere kant wel een nadeel bij hoogbouw, want lichte materialen zijn gevoeliger voor wind dan beton. Daarom is een houten wolkenkrabber nooit helemaal van hout. Mastenbroek: ‘De bovenste zes verdiepingen van de woontoren in Noorwegen zijn een mix van hout en beton, puur om er gewicht aan te geven. Door deze hybride bouwmethode kunnen in theorie nog veel hogere houten gebouwen worden gebouwd. Naast beton worden ter versteviging stalen trekschoren gebruikt en voor de verbindingen hebben we de normale schroeven. Maar dan nog is een gebouw nog vele malen lichter dan een traditioneel beton- en staalontwerp.’

De belangrijkste troef voor houtbouwers is het milieuvoordeel dat het oplevert. De Munck: ‘De bouw stoot wereldwijd momenteel vijftien procent van alle CO2 uit. De staal-, ijzer- en cementproductie nemen daarvan negentig procent voor hun rekening. Een ton CEMI beton veroorzaakt ook 850 kilo CO2 en er wordt jaarlijks alleen al in Nederland 13 miljoen m3 van gemaakt. Met houtbouw voorkom je niet alleen tot zo’n 40 procent van die CO2-uitstoot, maar bovendien slaat het hout zelf grote hoeveelheden CO2 op. Dubbele winst dus. En wat geldt voor CO2, geldt ook voor stikstof. Ook de uitstoot daarvan daalt aanzienlijk.’ Nadat recent verschillende nieuwbouwprojecten werden stilgelegd omdat ze de wettelijke limieten voor CO2- en stikstofuitstoot overschreden, lijkt dit wellicht een uitgelezen kans voor de houtbouw. Er is immers een markt mee gemoeid van een miljoen huizen, die tot 2050 gebouwd moeten gaan worden.

Brandveilig
De Romeinen en later de middeleeuwers stapten lang geleden over van hout- op steenbouw, onder meer vanwege de talloze branden die om de haverklap uitbraken in de miljoenenstad Rome. Die levensgevaarlijke tijden keren niet terug, zo verzekeren de houtbouwers met klem, ook al woont iedereen straks in een houten huis of appartement op de twintigste verdieping. De Munck: ‘CLT is massief hout en heeft een lange reactietijd bij extreem hoge temperaturen. Als het brandt, ontstaat er een zwarte koollaag aan de buitenkant. Deze laag isoleert het hout en zorgt ervoor dat het inbranden steeds langzamer verloopt. Houten balken in constructies behouden dan ook langer hun dragende waarde, waardoor een eventuele instorting urenlang wordt vertraagd. Bij een stalen constructie is dat juist andersom. Staal boet bij elke graad opwarming aan sterkte in en kan dus zomaar als een kaartenhuis in elkaar zakken.’ Ook de laagsgewijze opbouw van het CLT-hout werkt brandwerend en er zit bovendien onbrandbaar isolatiemateriaal in verwerkt, zowel aan de binnen- als buitenkant. En tenslotte leeft niemand in Nederland, zoals vroeger in Rome, hutjemutje in smalle straatjes en zijn we ook niet meer aangewezen op emmers water om een brand te blussen.

De bouwplaats van de toekomst
Op een bouwplaats voor houten woningen is het een stuk rustiger dan op een ‘betonnen’ bouwterrein. ‘Het belangrijkste werk wordt in de fabriek gedaan,’zegt De Munck, ‘de vloer- en plafonddelen, de muren, de deuren, alles wordt daar gezaagd en in skeletbouw naar de bouwplaats gebracht, Daar hoeven de onderdelen alleen nog in elkaar te worden gezet. Dat kan met veel minder mensen. Bovendien kan er nauwkeuriger worden gewerkt en is de kwaliteit beter te waarborgen. En omdat het minder werk op locatie is, kost het bouwen maar een fractie van de tijd die een betonbouwer nodig heeft.’

Bouwen met hout is, hoe opvallend sommige projecten ook zijn, altijd nog een curiosum vergeleken met  betonbouw. Een drastische houtrevolutie verwachten Mastenbroek en De Munck nog niet meteen. ‘De geesten moeten er rijp voor zijn,’ zegt De Munck, ‘maar ik verwacht wel dat de groei sneller zal gaan dan de afgelopen jaren. De urgentie is er en de belangstelling langzamerhand ook. Weet je wel hoe fijn het is om in een houten huis te wonen?’ Ja, maar daarvoor huren de meesten voorlopig dus nog een chaletje in de bergen.

[kader]Hoe hout verdween
Hout is één van de oudste, zo niet het oudste, bouwmateriaal dat door de mens wordt gebruikt voor het maken van constructies en behuizing. Later ontstonden stenen constructies, mede als gevolg van de verstedelijking in Europa en de verhoogde kans op brand in houten huizen. Door de uitvinding van cement door de Romeinen, werden de mogelijkheden om te bouwen in minerale materialen sterk uitgebreid. Balklagen en vloeren bleven – door de grote sterkte, lage gewicht en eenvoudige verwerkbaarheid – nog lang van hout, tot de ontwikkeling van de staalindustrie vanaf 1800 en de introductie van gewapend beton rond 1900. Met name door deze laatste ontwikkeling namen de toepassingsmogelijkheden van beton toe. Na de Tweede Wereldoorlog verdween ook de houten balkenvloer in versneld tempo uit de bouw. In 2009 beleefde de houtbouw haar comeback, met de oplevering van de eerste houten wolkenkrabber. Het door architect Waugh Thistleton ontworpen wooncomplex Murray Grove in Londen telt negen verdiepingen. Het kostte vier bouwingenieurs slechts zevenentwintig dagen om het complex in elkaar te zetten. Een video met een timelapse van de bouw van Murray Grove kun je hier bekijken.

[kader] Genoeg bos voor alle huizen
Hoeveel bos heb je nodig voor de miljoen huizen, die de komende drie decennia in Nederland nodig zijn? Dat liet de provincie Zuid-Holland recent uitzoeken. Momenteel komt het hout voor de bouw vooral uit Duitsland, Oostenrijk en Scandinavië. Toch heeft Nederland in principe voldoende productiebos om in de behoefte voor huizenbouw te voorzien, zo staat in het rapport. Om die miljoen huizen gedurende de komende drie decennia te bouwen, is 160.000 hectare bos nodig. Nu al heeft Nederland 120.000 hectare geschikt bos staan, uiteraard gerekend buiten de beschermde natuurgebieden, zoals de Veluwe.

Een video over de productie van CLT kun je hier bekijken. Dit artikel verscheen in het Reformatorisch Dagblad.

Hotel Jakarta, foto: John Marshall Lewis