Stora Enso en Voodin blades gaan samen windmolens van hout ontwikkelen. Ze zijn bezig met het produceren en installeren van een windmolen met wieken van ca. 20m voor een 0,5 MW windturbine, in de buurt van Warburg, Duitsland. Deze zou eind 2022 in gebruik genomen moeten worden.
De wereldwijde elektriciteit productie wordt voor 6,7% gehaald uit windenergie (2x zoveel als zonne-energie). Hoewel er potentie is voor windmolenparken, zijn er ook uitdagingen. Zo wordt het door de hoge inflatie steeds moeilijker om windmolenparken te financieren, omdat er hoge kosten en investeringen mee gemoeid zijn. Maar overheden staan wel positief tegenover duurzaamheidsprojecten. De materialen die nu veelal in voor de wieken van windmolens gebruikt worden, koolstofvezel en vezelglas, hebben hoge milieukosten en zijn niet recyclebaar. En dat leidt vervolgens tot grote afvalstromen. De torens worden gemaakt van beton en staal die elk ook bekend staan als koolstof intensieve industrieën. Door te kiezen voor LVL hout, wordt zowel de sterkte als de duurzaamheid van een windmolen beter.
Door voor hout te kiezen kunnen de onderdelen van de windturbine zonder vergunning worden vervoerd op publieke wegen. Er kan hoger worden gebouwd, waardoor er sterkere winden gevangen kunnen worden, waardoor meer kosten-efficient gebouwd wordt. Daarnaast wordt in het hout CO2 opgeslagen, waardoor de milieu footprint van de windturbine een stuk lager wordt.
Stora Enso, Voodin Blades en Modvion hebben gekozen om windturbines van hout te gaan maken. Hiermee willen de partijen laten zien wat de mogelijkheden in houtconstructies zijn. In de komende jaren (2023-2026) zouden er 20 houten windturbines per jaar moeten worden geproduceerd.
Meer lezen kan hier